Beeld: Thorvald Dudok van Heel | Voor de wind
waar was ik voor je mij begon, was
ik al die jij me maakte, was mijn huid
al wat mij nu omspant, en drong je
tong zich toen al in de bocht
smaakte ik naar jou, was mijn
smachten al herkenbaar toen
jouw hand zich om mijn hals, was
dat mijn hals al die jij kneedde
als was ik klei, jij draaide mij
uit een keurslijf naar het licht
en nu ik hier mijn rust zoek, ben jij
weg